Ga verder naar de inhoud

Sprinkhanen in het Natonaal Park Hoge Kempen

LIKONA-jaarboek 2005

Adriaens Peter, Decleer Kris en Lambrechts Jorg

Sprinkhanen worden pas sinds het begin van de jaren tachtig relatief goed bestudeerd in Vlaanderen. Momenteel zit het onderzoek naar sprinkhanen duidelijk in de lift. Doordat sprinkhanen enerzijds vrij gemakkelijk herkenbaar zijn en doordat er anderzijds heel wat stenotope soorten zijn (soorten die nauw gebonden zijn aan een bepaalde ecotoop, bijvoorbeeld droge heide), beschouwt men ze als goede indicatoren voor het natuurbeheer en -behoud. Ze hebben (in tegenstelling tot bijvoorbeeld vlinders) geen nauwe binding met bepaalde plantensoorten, maar wél met de vegetatiestructuur en de bodemgesteldheid. De meeste sprinkhaansoorten kan men mits wat ervaring gemakkelijk aan hun zang herkennen. Voor de overige soorten zijn gerichte sleepvangsten (met een stevig net doorheen de vegetatie of over de bodem slepen) een goede methode om hen op te sporen.

Bijna alle soorten (uitgezonderd Veldkrekel en doornsprinkhanen) zijn vooral in volle zomer volwassen. De beste periode om er op uit te trekken voor inventarisatie is van half juli tot half september. Met dit artikel staan we even stil bij dit beweeglijke beestje, én bij het Nationaal Park Hoge Kempen.


Doe mee

Samen zetten we onze schouders onder een groene en duurzame provincie.